Overleden in concentratiekampen

Joseph (Joep) Dautzenberg (26)

Geboren 6 februari 1918 in Bocholtz als zoon van Andreas en Mechthild Dautzenberg-Geilen.

Hij werkte op kantoor als kassier van de Nederlandsche Middenstandsbank, en woonde met zijn echtgenote aan de Minister Ruijsstraat 38, tegenover zijn ouderlijk huis.

Dautzenberg belandde op 10 juli 1944 in het kamp Vught, met de vermelding ‘bunker’, de plek waar mensen keihard verhoord werden. Half september werd hij overgeplaatst naar kamp Amersfoort waar hem zijn laatste geld werd ontnomen. In oktober volgde transport naar het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg, waar Joep Dautzenberg onder ‘Häftlingsnummer 56377’ werd tewerkgesteld. Neuengamme telde in totaal meer dan 85 buitenkampen met ruim 10.000 dwangarbeiders.

Joep zou er slechts twee maanden overleven; hij is op 16 december 1944 ’s morgens overleden. Dat gebeurde in het ‘Aussenlager Hamburg-Hammerbrook’, ook aangeduid als werkkamp ‘Arbeitslager Spaldingstrasse’. Dit bevond zich in de binnenstad van Hamburg, niet ver van het centraal station. Het kamp was gevestigd in een tabakopslagplaats in een achterhuis op zeven etages en telde circa 2.000 gevangenen van verschillende nationaliteiten. Zij werden op verschillende plaatsen in Hamburg ingezet. Ze moesten puinruimen na bombardementen door de geallieerden, telefoonschachten vrijgraven of helpen bij de bouw van een bunker. Ze moesten lijken bergen of niet ontplofte bommen onschadelijk maken. De grootste groep repareerde spoorverbindingen.

Niet alleen door het loodzware werk, maar vooral door de levensgevaarlijke situaties lieten minstens 800 gevangenen uit dit kamp het leven. Joep Dautzenberg zou overleden zijn ten gevolge van longontsteking, althans volgens de officiële papieren. Hij is begraven op het Nederlands ereveld te Loenen, Apeldoorn.

Hij liet zijn echtgenote Maria A. Dautzenberg-Possen hoogzwanger achter, die geboorte gaf aan een zoontje dat dertien dagen na het overlijden van zijn vader het levenslicht zag.