Bezuinigingen gedeeltelijk herzien

Gemeenten in Nederland zijn van hun inkomsten voor het grootste deel afhankelijk van het rijk. Komende jaren krijgen gemeenten minder geld van het rijk om hun taken uit te voeren. Gemeenten zullen dus komende periode moeten bezuinigen om tot een sluitende begroting te komen.

Tijdens de raadsvergadering van 3 juli 2025 zijn daarom 61 bezuinigingsvoorstellen door de gemeenteraad vastgesteld. Deze voorstellen leiden voor het jaar 2026 tot een bezuiniging van bijna € 1,7 miljoen. Bezuinigingen die alle inwoners van Simpelveld zullen raken. 

Financiële ruimte in 2026 en 2027 

Inmiddels is de begroting 2026 en de meerjarenramingen 2027-2029 gereed. Mede dankzij de ombuigingen is er sprake van een structureel sluitende begroting: in 2028 is sprake van een tekort, in 2029 is een beperkt overschot en in de jaren 2026 en 2027 is er wel sprake van financiële ruimte. Zoals we tijdens het ombuigingsproces met de gemeenteraad hebben afgesproken, konden bij begrotingssaldi die daar ruimte voor bieden (concreet de jaren 2026 en 2027) door de raad ombuigingen worden herzien.

Klankbordcommissie stelt advies op tijdens de vergadering op 30 oktober

Met elkaar was afgesproken dat de klankbordcommissie (van elke fractie zitten er twee leden in de klankbordcommissie) in dit proces wederom een adviserende rol zou krijgen. Daarom heeft de klankbordcommissie op 30 oktober een unaniem gedragen advies opgesteld richting de gemeenteraad over de herziening van diverse bezuinigingen.  

Op 6 november nam de gemeenteraad een besluit tijdens de begrotingsvergadering

Vervolgens heeft de gemeenteraad op 6 november een besluit genomen over de begroting 2026 en de meerjarenramingen 2027-2029. Ook is het advies van de klankbordcommissie besproken in de raadsvergadering. De gemeenteraad heeft vervolgens unaniem ingestemd met het voorstel om meerdere bezuinigingen te herzien. De herziene bezuinigingen hebben betrekking op o.a. het verlagen van de belastingdruk voor inwoners (geen extra OZB-verhoging behalve de gebruikelijke 1,5%), het ontzien van verenigingen / stichtingen (de subsidies worden toch geïndexeerd) en het ontzien van de meest kwetsbare burgers (o.a. het continueren van enkele minimaregelingen).